-
1 curtail one's spending
zijn uitgaven besnoeien, bezuinigen op zijn uitgaven -
2 curtail
-
3 corner
n. hoek; hoek (in meetkunde)--------v. insluiten; overnemen van de marktcorner1[ ko:nə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoek ⇒ bocht; hoekje♦voorbeelden:cut corners • bochten afsnijdenthis car takes corners well • deze auto ligt goed in de bocht(just) (a)round the corner • (vlak) om de hoek (van de deur), vlakbijfrom all the corners of the world • uit alle delen van de wereld3 make a corner in corn • een corner/monopolie in graan verwerven→ tight tight/————————corner21 een/de bocht nemen ⇒ door de bocht gaan, de hoek omgaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in het nauw drijven ⇒ insluiten, klem zetten -
4 cut corners
bochten afsnijden, dingen glad maken, zich niet houden aan gebruikelijke gedragslijnen om tijd en geld te besparen (ten koste van kwaliteit)———————— -
5 pare
-
6 trim
adj. netjes--------n. gesteldheid, toestand; toe- uitrusting; tooi, kostuum--------v. in orde brengen, (bij)knippen; afknippen, besnoeientrim1[ trim]♦voorbeelden:————————trim2〈bijvoeglijk naamwoord; trimmer〉♦voorbeelden:————————trim3〈werkwoord; trimmed〉1 in orde brengen ⇒ net(jes) maken; (bij)knippen♦voorbeelden:1 trim someone's hair • iemands haar bijpunten/bijknippen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский